Het plaatsen van kWh-meters

Na 2023 zal de salderingsregeling (het verrekening van opgewekte en ingekochte elektriciteit) worden afgebouwd. Voor het geleidelijk afbouwen van salderen is het noodzakelijk dat woningen beschikken over een kWh-meter die levering en teruglevering afzonderlijk kan meten.

Op dit moment hebben lang nog niet alle woningen zo’n meter. Om te zorgen dat iedereen vanaf 2023 daadwerkelijk een geschikte meter heeft, wordt het vanaf 1 januari 2023 verplicht een meter met minimaal twee aparte telwerken voor levering en teruglevering te hebben. Deze verplichting zal uiterlijk 1 januari 2021 in wetgeving worden opgenomen, zodat deze meters tijdig vervangen kunnen zijn.

iNORA installatietechniek plaatst naast PV installaties ook nieuwe groepenkasten bij woningen. Wij adviseren u graag in het combineren van het plaatsen van een nieuwe meter, het vervangen van een groepenkast en het installeren van een PV systeem.

ING: zonnepanelen en isolatie meest rendabele investeringen voor woningeigenaren

Zonnepanelen en isolatie zijn momenteel de meest rendabele investeringen voor woningeigenaren. Dat stelt het ING Economisch Bureau op basis van eigen onderzoek.

Het Economisch Bureau van de bank heeft onderzocht hoe de energiekosten zich ontwikkelen als huiseigenaren hun woning niet verduurzamen en of het loont om in zonnepanelen, goede woningisolatie, een hybride of elektrische warmtepomp en een aansluiting op een warmtenet te investeren. De conclusies zijn dat goede woningisolatie en zonnepanelen zonder subsidie vaak nu al lonen, de winstgevendheid van een hybride warmtepomp in 10 jaar tijd flink toeneemt en de elektrische warmtepomp en een aansluiting op een warmtenet nu en over 10 jaar financieel niet uit kunnen.

Zonder verduurzaming stijgen energiekosten met 13 procent
Als een woningeigenaar tot aan 2030 niets doet om zijn woning te verduurzamen, nemen de jaarlijkse energiekosten volgens de onderzoekers tussen nu en 2030 gemiddeld met 13 procent toe. Van deze stijging komt 7 procent door marktontwikkelingen, en 6 procent door veranderingen in de energieheffingen. De energieheffingen nemen volgens de onderzoekers per saldo toe door de verhogingen van de energiebelasting op aardgas en de Opslag Duurzame Energie.

Zonnepanelen nu al winstgevend
Wachten met investeren is volgens de economen niet altijd beter. Want hoewel de winstgevendheid van goede woningisolatie en zonnepanelen naar verwachting stijgt, loopt een woningeigenaar dan in de tussentijd namelijk energiebesparingen mis.

Als een gemiddelde woningeigenaar met een lening via het Nationaal Energiebespaarfonds investeert in zonnepanelen, dalen zijn maandlasten direct met zo’n 20 euro per maand. Als een woningeigenaar in 2030 zonnepanelen aanschaft, valt de besparing in de eerste jaren lager uit. Dit komt door het wegvallen van de salderingsregeling vanaf 2031. Wel neemt de besparing jaarlijks toe, omdat de stroomprijzen stijgen. Door de momenten van stroomverbruik en -opwek beter te ‘matchen’ dan nu, kan de benodigde inkoop van stroom verder omlaag. Dit zou de  winstgevendheid van de zonnepanelen volgens de onderzoekers vergroten.

Voor hun berekeningen zijn de economen uitgegaan van de aanschaf van 10 zonnepanelen met 40 procent direct verbruik en waarbij er geen subsidie verkregen wordt, maar wel de btw teruggevraagd wordt bij de belastingdienst. Verder gaat men uit van een lineaire afbouw van de salderingsregeling tussen 2023 en 2030.

Bron: Solar Magazine
Auteur: Els Stultiens

Wat doet de groepenkast en wat is er veranderd?

De groepenkast verdeelt de energie over een woning. De kast is opgebouwd uit onderdelen zoals een hoofdschakelaar, één of meer aardlekschakelaars, installatieautomaten en/of aardlekautomaten en vaak ook aanvullende onderdelen zoals een beltransformator. De groepenkast is in het algemeen ondergebracht in de meterkast. In geval van brand of andere calamiteiten moet de meterkast snel bereikbaar zijn, zodat stroom en gas  kunnen worden afgesloten. Vaak gebruiken mensen de meterkast als opbergruimte voor de stofzuiger, een trap, of nog erger: ze timmeren er plankjes in en gebruiken de meterkast als bergruimte. Dat is gevaarlijk en in strijd met de voorschriften.

De NEN 1010 (wetgeving) stelt sinds 2005 verplicht om in elke nieuwe of aangepaste groepenkast een hoofdschakelaar te plaatsen. Een hoofdschakelaar, ook wel lastscheider genoemd, is een schakelaar in een groepenkast die alle aangesloten elektrische installaties in één keer aan- en uitschakelt.

De groepenkast heeft twee soorten beveiligingen: de aardlekschakelaar en de installatieautomaat. De aardlekschakelaar is grofweg bedoeld als extra veiligheid voor mensen en de installatieautomaat met name voor het beschermen van aangesloten apparatuur.

Een aardlekschakelaar meet of de in- en uitgaande stroom gelijk zijn. Is het verschil groter dan een ingestelde waarde (zoals 0,03 A), dan schakelt de aardlekschakelaar uit. Een ‘lekstroom’ kan bijvoorbeeld ontstaan bij een storing in een apparaat. Bij geaarde apparaten vloeit de lekstroom via de wandcontactdoos weg, terwijl bij niet-geaarde apparaten het apparaat onder spanning komt te staan. De aardlekschakelaar schakelt bij lekstroom automatisch uit en zorgt zo dat iemand die een apparaat aanraakt dat onder spanning staat geen schok krijgt. Zo kunnen onveilige situaties zoals brand of ongelukken met dodelijke afloop worden voorkomen. Vanwege het grote belang voor de veiligheid is een aardlekschakelaar sinds 1975 verplicht in nieuwe of gewijzigde installaties. Sinds 2005 moeten er zelfs minimaal twee aanwezig zijn.
De complete elektrische installatie in woningen moet met een aardlekschakelaar worden beveiligd. Ooit werd er onderscheid gemaakt tussen zogenaamde natte en droge groepen, maar dat is niet meer het geval. Op een aardlekschakelaar mogen maximaal 4 groepen worden aangesloten. De aanbeveling is om die groepen zo over de aardlekschakelaars te verdelen, dat op elke verdieping stroom beschikbaar blijft als een aardlekschakelaar uitvalt. Dan kan er een lamp aan om na te gaan wat er aan de hand is.

Een installatieautomaat wordt ook wel maximaalschakelaar, zekeringautomaat of automaat genoemd. Een installatieautomaat beschermt de bedrading van elektrische installaties tegen schade door te hoge elektrische stromen. Als de belasting te hoog is, onderbreekt de automaat het elektrische circuit. Installatieautomaten vervangen meer en meer de klassieke porseleinen smeltpatronen. Een 16 Ampère installatieautomaat mag maximaal 3680W schakelen.
Er geldt een aantal specifieke eisen: toestellen met een hoger verbruik dan 2000W moeten zijn voorzien van een eigen installatieautomaat. Dat geldt bijvoorbeeld voor wasmachines en wasdrogers. Een kookgroep kan toegepast worden bij kooktoestellen (inductie/keramisch) met een maximaal aansluitvermogen van ten hoogste 7300 watt. Bij kooktoestellen met een aansluitvermogen vanaf 7400 t/m 11.400 watt dient gebruik te worden gemaakt van een krachtgroep, welke alleen kan worden toegepast bij een 3-fasen aansluiting.  Volgens NEN 1010:2015 moeten pv-systemen (zonnepanelen) direct worden aangesloten op een eigen ‘eindgroep’. Op deze eindgroep mogen geen andere eindverbruikers worden aangesloten (of wandcontactdozen aanwezig zijn).

Het kan aantrekkelijk zijn om extra groepen aan te laten leggen, meer dan volgens de normen noodzakelijk is. Dan kunnen bijvoorbeeld de vriezer en de koelkast een aparte aansluiting bij voorkeur met een eigen aardlekbeveiliging krijgen. Dat vergroot de kans dat deze blijven werken als er problemen zijn met andere apparatuur.

De ontwikkeling van de groepenkast staat niet stil. Er zijn bijvoorbeeld experimenten om woningen op gelijkstroom te laten draaien. En er worden nieuwe componenten ontwikkeld, bijvoorbeeld voor het voorspellen van fouten. Al wel op de markt, maar nog niet algemeen toegepast is de aardlekschakelaar die zichzelf na een paar minuten weer inschakelt. Fijn als bijvoorbeeld onweer de oorzaak van het uitschakelen was. Het voorkomt een stinkende koelkast na thuiskomst van vakantie.

Bron: Installatiejournaal 18 sep 2019
Auteur: Ferdinand Pronk

Salderingsregeling voor zonnepanelen verlengd tot 2023

Minister Wiebes meldt dat de salderingsregeling voor zonnepanelen in zijn huidige vorm verlengd wordt tot 2023. Vanaf dat jaar wordt het salderen tot 2031 stapsgewijs afgebouwd.

Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat meldde de Tweede Kamer afgelopen januari nog dat de salderingsregeling gehandhaafd zou blijven tot ten minste 1 januari 2021. Op die datum zou een nieuwe regeling – de terugleversubsidie – van start moeten gaan. Afgelopen januari meldde de minister echter dat diverse partijen hem hadden gewezen op substantiële bezwaren tegen de invoering van de terugleversubsidie. Zo noemde Eneco de terugleversubsidie een administratieve draak en trok het energiebedrijf haar steun voor de terugleversubsidie in. Met de keuze van minister Wiebes om de salderingsregeling te handhaven, is de invoering van de terugleversubsidie definitief van de baan.

Stapsgewijze afbouw salderingsregeling
De stapsgewijze afbouw van de salderingsregeling zorgt ervoor dat zonnepaneeleigenaren vanaf 2023 de opgewekte zonnestroom die wordt teruggeleverd aan het elektriciteitsnet niet meer voor 100 procent mogen verrekenen met de aangekochte elektriciteit. Waar dit nu nog wel het geval is, wordt de vergoeding voor de teruggeleverde zonnestroom vanaf 2023 opgesplitst in een vergoeding voor de elektriciteit die betaald wordt door het energiebedrijf én anderzijds een vergoeding van de overheid voor de energiebelasting. De overheid  zal vanaf 2023 een steeds kleiner deel van de energiebelasting terugbetalen aan zonnepaneeleigenaren. De afbouw van de salderingsregeling geldt dus uitsluitend voor elektriciteit die aan het elektriciteitsnet wordt teruggeleverd en dus niet op het directe eigen verbruik achter de meter.

Minister Wiebes schrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer hierover het volgende: ‘Vanaf 1 januari 2023 wordt de salderingsregeling stapsgewijs afgebouwd, waarbij de hoogte van het fiscale voordeel geleidelijk afneemt tot nul in 2031. … De verwachte kostprijsdalingen van zonnepanelen richting 2030 maken investeren in zonnepanelen ook zonder subsidie via de salderingsregeling voldoende financieel aantrekkelijk. Op de lange termijn zullen naar huidige verwachting de inkomsten uit de vermeden inkoop van elektriciteit door het direct eigen verbruik en de terugleververgoeding van de leverancier voldoende zijn om zonnepanelen voor kleinverbruikers rendabel te laten zijn.’

Tom van der Lee: ‘Uitwerking met interesse bekijken’
GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee reageert positief op het besluit van de minister: ‘Ik heb tijdens debatten er meerdere malen op aangedrongen dat de salderingsregeling blijft voortbestaan, in ieder geval tot 2023. Het voortbestaan van de salderingsregeling zorgt voor zekerheid en dus meer zonnepanelen. De uitwerking van het plan zal ik met interesse bekijken.’

Belastingdienst krijgt belangrijke verantwoordelijkheid
Uit een eerste appreciatie van de Belastingdienst blijkt volgens minister Wiebes dat de afbouw van salderen waarschijnlijk uitvoerbaar is voor de Belastingdienst, mits alle kleinverbruikers beschikken over meters met een dubbel telwerk: één voor afname van elektriciteit van het elektriciteitsnet en één voor terugleveren op het elektriciteitsnet. ‘Voor het correct doen van aangifte voor de energiebelasting door energieleveranciers is het namelijk noodzakelijk dat zowel de levering als de teruglevering afzonderlijk bekend is bij de energieleverancier. Formele uitspraken over de uitvoerbaarheid door de Belastingdienst verlopen via een uitvoeringstoets. Dit traject vindt in beginsel plaats in de fase dat de wetgeving in concept gereed is en duurt 8 weken. De energieleveranciers hebben al aangegeven de afbouw van salderen goed te kunnen uitvoeren.’

De netbeheerders hebben daarnaast volgens de minister aangegeven dat het mogelijk is om voor 1 januari 2023 iedereen te voorzien van een geschikte meter. Op dat moment kan de afbouw van de salderingsregeling starten. Om te zorgen dat iedereen vanaf 2023 daadwerkelijk een geschikte meter heeft, wordt het vanaf 1 januari 2023 verplicht een meter met minimaal 2 aparte telwerken voor levering en teruglevering te hebben. Deze verplichting zal uiterlijk 1 januari 2021 in wetgeving worden opgenomen, zodat deze meters tijdig – uiterlijk 1 januari 2023 – uitgerold kunnen zijn. Wiebes hierover: ‘Alle kleinverbruikers die nog geen meter met minimaal 2 aparte telwerken voor levering en teruglevering hebben, krijgen deze vóór 2023 aangeboden door de netbeheerder. Door geen slimme meter te vereisen, maar mensen ook de gelegenheid te bieden om een meter die niet op afstand uitgelezen wordt te nemen, wordt tegemoet gekomen aan hen die zich zorgen maken over de privacy-aspecten van een slimme meter.’

Afbouwpad eind 2019 bekend
De komende maanden zal het kabinet de vormgeving van de salderingsregeling vanaf 2023 verder uitwerken. ‘Het exacte afbouwpad zal eind 2019 worden vastgesteld, zodat ook de laatste inzichten uit de Klimaat- en Energie Verkenning 2019 (KEV 2019) kunnen worden meegenomen’, aldus minister Wiebes. ‘Het uitgangspunt is dat het afbouwpad resulteert in hetzelfde totale budget tot en met 2030 ten opzichte van het beschikbare budget voor de oorspronkelijk beoogde subsidieregeling uit het regeerakkoord. Over de gehele periode tot en met 2030 blijft dus hetzelfde budget voor de stimulering van hernieuwbare elektriciteit bij kleinverbruikers beschikbaar. Dit is in totaal circa 2,6 miljard euro.’

Voor huishoudens die al zonnepanelen hebben of deze kabinetsperiode nog investeren in zonnepanelen, is de verwachting dat bij de geleidelijke afbouw van de salderingsregeling een gemiddelde terugverdientijd van circa 7 jaar gehandhaafd blijft. ‘Deze verwachting is gebaseerd op de huidige inzichten, onder andere ten aanzien van de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs’, schrijft minister Wiebes in zijn Kamerbrief. ‘Voor investeringen in zonnepanelen die na deze kabinetsperiode worden gedaan, is de verwachting op basis van de huidige inzichten, dat de terugverdientijd iets kan oplopen boven de 7 jaar. Uit de evaluatie van de salderingsregeling uit 2016 is onder andere gebleken dat men bereid is te investeren in zonnepanelen als de terugverdientijd tussen circa 5 en 9 jaar is. Bovenstaande verwachting wordt geactualiseerd met de laatste inzichten uit de Klimaat- en Energie Verkenning 2019 (KEV 2019).’

Zonnepanelen kopen besparing

Subsidie zonnepanelen blijft een jaar langer van kracht

Huishoudens en kleine bedrijven die zelf met zonnepanelen duurzame energie opwekken, kunnen ook volgend jaar nog profiteren van de huidige subsidieregeling. Een nieuwe versoberde regeling die het kabinet in 2020 wilde laten ingaan, blijkt in de praktijk nog niet uitvoerbaar, schrijft minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) maandag aan de Tweede Kamer.

De zogenoemde salderingsregeling maakt het mogelijk om investeringen in zonnepanelen in zeven jaar terug te verdienen. Maar omdat zonnepanelen goedkoper worden, neemt die terugverdientijd bij ongewijzigd beleid de komende jaren sterk af, terwijl de uitgaven aan subsidies juist verder oplopen. Dat geld denkt het kabinet beter te kunnen besteden.

Aan de nieuwe regeling die Wiebes aanvankelijk in gedachte had, blijken echter veel haken en ogen te zitten. Betrokken partijen hebben volgens de bewindsman “ernstige zorgen” over de uitvoering ervan.

Hij onderzoekt nu of die zorgen kunnen worden weggenomen. Mogelijk moet een alternatief worden gezocht. Dit betekent dat een nieuwe regeling pas kan ingaan op 1 januari 2021.

Leningen beschikbaar voor aardgasvrij maken nieuwe woning

Particulieren die een nog niet opgeleverde nieuwe woning alsnog aardgasvrij willen maken, kunnen hiervoor een lening krijgen uit het Nationaal Energiebespaarfonds. Het gaat om nieuwbouwwoningen die met een gasaansluiting zijn ontworpen en gekocht, maar die de koper alsnog aardgasvrij wil laten opleveren.

Particulieren die voor 1 september 2018 zo’n woning hebben gekocht, kunnen de kosten van de maatregelen financieren met een zogenoemde Energiebespaarlening. Het geld komt uit het fonds, dat door Rijk en banken wordt gefinancierd. Bij het Nationaal Energiebespaarfonds kan tegen gunstige voorwaarden worden geleend.

Het fonds maakt het ook voor een Vereniging van Eigenaren (VvE) veel aantrekkelijker te verduurzamen, stelt minister Kajsa Ollongren (Wonen). De VvE’s kunnen voortaan leningen met een looptijd van dertig jaar afsluiten voor verduurzaming. Nu zijn er looptijden van tien en vijftien jaar. Door het uitsmeren van de aflossing, dalen de maandlasten.